SV | Toen nam Jozua, en gans Israel met hem, Achan, den zoon van Zerah, en het zilver, en het sierlijk overkleed, en de gouden tong, en zijn zonen, en zijn dochteren, en zijn ossen, en zijn ezelen, en zijn vee, en zijn tent, en alles wat hij had; en zij voerden ze naar het dal Achor. |
WLC | וַיִּקַּ֣ח יְהֹושֻׁ֣עַ אֶת־עָכָ֣ן בֶּן־זֶ֡רַח וְאֶת־הַכֶּ֣סֶף וְאֶת־הָאַדֶּ֣רֶת וְֽאֶת־לְשֹׁ֣ון הַזָּהָ֡ב וְֽאֶת־בָּנָ֡יו וְֽאֶת־בְּנֹתָ֡יו וְאֶת־שֹׁורֹו֩ וְאֶת־חֲמֹרֹ֨ו וְאֶת־צֹאנֹ֤ו וְאֶֽת־אָהֳלֹו֙ וְאֶת־כָּל־אֲשֶׁר־לֹ֔ו וְכָל־יִשְׂרָאֵ֖ל עִמֹּ֑ו וַיַּעֲל֥וּ אֹתָ֖ם עֵ֥מֶק עָכֹֽור׃ |
Trans. | wayyiqqaḥ yəhwōšu‘a ’eṯ-‘āḵān ben-zeraḥ wə’eṯ-hakesef wə’eṯ-hā’adereṯ wə’eṯ-ləšwōn hazzâāḇ wə’eṯ-bānāyw wə’eṯ-bənōṯāyw wə’eṯ-šwōrwō wə’eṯ-ḥămōrwō wə’eṯ-ṣō’nwō wə’eṯ-’âŏlwō wə’eṯ-kāl-’ăšer-lwō wəḵāl-yiśərā’ēl ‘immwō wayya‘ălû ’ōṯām ‘ēmeq ‘āḵwōr: |
Toen nam Jozua, en gans Israël met hem, Achan, den zoon van Zerah, en het zilver, en het sierlijk overkleed, en de gouden tong, en zijn zonen, en zijn dochteren, en zijn ossen, en zijn ezelen, en zijn vee, en zijn tent, en alles wat hij had; en zij voerden ze naar het dal Achor.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen nam Jozua, en gans Israël met hem, Achan, den zoon van Zerah, en het zilver, en het sierlijk overkleed, en de gouden tong, en zijn zonen, en zijn dochteren, en zijn ossen, en zijn ezelen, en zijn vee, en zijn tent, en alles wat hij had; en zij voerden ze naar het dal Achor.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!